Keverdag in Schagen een knipoog naar het verleden
Alsof de jaren zestig en zeventig waren weergekeerd. En alsof het hart van de Magnusveste geen blauwe zone met parkeerbeperkingen kent. De Markt en de Nieuwstraat te Schagen stonden gisteren volgeparkeerd met autoblik. Stuk voor stuk van het type Volkswagen Kever. Een straat vol Kevers; zoals de oudere jongere van vandaag de dag het zich uit zijn jeugd herinnert.
Schagen was gisteren voor het eerst - maar gezien het succes waarschijnlijk niet voor het laatst - gastheer voor een Keverdag. Vanuit het hele land kwamen meer dan tweehonderd Keverliefhebbers met hun dierbare voertuig naar de Markt om hun liefde op vier wielen aan het vele publiek te tonen. Om rond te neuzen tussen de vele modellen, met elk zijn eigen specifieke kenmerk en om dankbaar ervaringen uit te wisselen over hoe een oude Kever te restaureren.
"Een Kever heb je niet om in te rijden, een Kever heb je omdat je het wilt," drukt Rob Bronke, regioleider van de Kever Club in Noord-Holland, het algehele gevoel van de deelnemers uit. "Zoek je een goedkoop, comfortabel autootje dan kun je beter een Golfje van eind jaren tachtig kopen. Een Kever koop je uit liefde voor het type. Om hem op te knappen, op te bouwen met allerlei accessoires."
Mogelijkheden genoeg. "Je kunt wel honderdduizend verschillen aangeven, zowel van binnen als buiten," legt Bronke uit. Een Europese (lage) bumper of een Amerikaanse, die door middel van beugels verhoogd is. "Anders schoven de hoge Amerikaanse doorsneebakken zo over de bumper heen," aldus Bronke. Een ovaal achterraam (type Kever-Ovaaltje), al dan niet liggende koplampen, vender skirts (dichte wielkappen), ja zelfs een vliegenvanger op de voorklep, je kunt het zo gek niet bedenken of het bestaat in Keverland. Alle wagens hebben een ding gemeen: een luchtgekoelde motor. "Anders is het geen echte Kever," stelt Bronke.
Dansende Kever
Meest bijzondere exemplaar op de Markt was die van Martijn Zander uit Tuitjenhorn, Niet eens qua exterieur, al mag dat er zeker zijn. Nee, Zander bouwde eigenhandig een dansende Kever. Op een onderstel van 1971 plaatste hij een carrosserie van 1953. "Dat betkende passen en meten en hier en daar wat aanpassen." Toen hij toch bezig was bouwde Zander 'als geintje' een hydraulisch veersysteem in, waardoor de wagen vanuit 'stand' via een afstandsbediening 'danspasjes' kan verrichten. Het koste de Tuitjenhorner vijf jaar om de Kever met de wieltjes van de vloer te krijgen. "Wat het rijden betreft heb je er niets aan. Het is puur voor de fun."
'Fun' blijkt toch al de grote gemene deler van de Kever-bezitters. Al is een gevoel van nostalgie velen ook niet vreemd. Neem Rob Bronke, 'bouwjaar' 1969: "Ik ben te laat geboren. Had de tijd dat iedereen in een Kever reed bewuster mee willen maken." Maar met het rijke bezit van zeventien Kevers maakt Bronke die gemiste kans momenteel meer dan goed.
Bron: Noordhollands Dagblad